‘In gedachten zag ik al mijn kleuren, ze bevonden zich recht voor me.
Kandinsky
Wilde, bijna krankzinnige lijnen verschenen voor mijn ogen.’
Inleiding
Beste Kandinsky,
Beste Horizonreiziger,
Ik ken u natuurlijk niet en u mij ook niet. Niemand beloopt de aarde zo mooi zoals u deed. Uw mooie schaduw die scheen op onze wereld, die bestaat niet meer. Niemand kan uw schaduw overnemen.
Maar graag wil ik zeggen dat ik erg onder de indruk ben van de wereld achter uw ogen. U kijkt mooi naar de wereld.
Uw bewustzijn is geboren op 4 december 1866 in Moskou. U bent geboren in het sterrenlichaam boogschutter, een vuurteken. Heel uw leven bent u op zoek geweest naar een andere wereld achter de wereld die we kunnen waarnemen. U bent de mooiste koorddanser van ons allemaal, u balanceert op een dunne lijn tussen werkelijkheid en fantasie. En u gaat graag over de grenzen van uw eigen geest. U gaat graag naar alle uithoeken van uw eigen universum. U maakt iets heel anders van de wereld dan dat wij die zien. Ik denk dat u het goed met de vos uit De kleine prins zou kunnen vinden.[1] Die vos zegt: ‘Alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.’
Als u uw ogen opendeed in de ochtend, dan zag u haar gelijk. Uw grootste inspiratiebron, uw muze, het licht de zon. De kleuren in uw jeugd zult u nooit vergeten, zijn voor u belangrijk en neemt u uw hele leven met u mee. Voor u is de wereld achter de dingen belangrijk, u bent een soort sjamaan. Iemand die contact heeft met het onzichtbare. De bron van al uw artistieke werken is de zon.
‘De zon smelt Moskou aaneen tot een vlek die als een dolle tuba heel het innerlijk doet vibreren. Roze, lila, gele, witte, blauwe, pistache groene, vuurrode huizen, kerken, het razende groene gras, de diep brommende bomen of de met duizend stemmen zingende sneeuw, of het allegretto van de kalende stammen, de rode, stijve, zwijgende ring van de Kremlinmuur en daarboven, verheven boven alles, als triomfantelijk geschreeuw, als een zich vergetend halleluja, de witte, lange sierlijk ernstige streep van de Ivan Weliky-klokketoren.’ (Zie bijlage: zonoefening.)
Het mooiste wat u zich kunt wensen, is het schilderen van dat moment, vlak voordat de zon ondergaat daar op die dag in Moskou, dat zou pas ultiem geluk zijn. U bent bang dat het u nooit zal lukken.
De wereld, door u zo mooi geschilderd tussen 1866 en 1944. U hebt vroeger de natuur geschilderd, een moment vastgelegd dat niet meer bestaat. Ook nu zijn er plekken op aarde waar geen mens is, en waar de magie van de natuur zijn momenten beleeft. Gedurende uw leven maakt u schilderijen, grafiek, theater, theaterdecors, dans, gedichten bij uw schilderijen, organiseert exposities en richt kunstverenigingen op zoals De Blauwe Ruiter. U geeft les en ontwikkelt uw eigen lesmethode waar bewustwording en meditatieoefeningen bij horen. U schrijft boeken.
U zegt over kleur: ‘De kleuren op zich zelf geven niet zozeer vorm en houvast maar geven de mogelijkheid tot loslaten van al je denken en opgaan van mezelf in een grotere ruimte, het grote niets.’ En het opbloeien van de vrije geest is voor u het grootste doel, vrijheid. Uw collega’s noemen u een ‘colorist’. U hebt meer iets met kleur dan met tekenen, zei u eens. U hebt goed naar het landschap gekeken als de zon er op scheen.
En dat doe ik ook, in Flevoland. Tijdens de oogst of als ik hier fiets. Ik probeer vaak vroeg op te staan om de zon te zien schijnen op het land. Ook ga ik als het donker is hier in de bossen rondlopen. Dan kom ik ook in het grote niets, dan verlang ik naar licht, een klein beetje maar.
Uw geest is een soort museum, een verzameling van gevoelens, verhalen en gedachten. U hebt heftige gevoelens en kleurervaringen. Uw denken vind ik, is sterk associatief. U bent een soort Jackson Pollock met letters en taal. Mijn gedachten en gevoelens gaan ook alle kanten op als ik uw werk bekijk en uw teksten lees. U bent een mens met een sterke ziel en een vurig hart. U laat in uw werken het daglicht zo mooi vertragen. U laat de wereld zo mooi in u weerspiegelen. U bent een soort caleidoscoop van de wereld, en dat laat u in uw doeken zien.
Toen alles nog goed was en de wereld nog niet uit elkaar geknald was. Een kind bevindt zich dan in het paradijs, hij voelt zich een met de wereld. Een kind is dan de zon en de maan, er is geen scheiding tussen het ik en de rest van de wereld. Hij voelt verbinding met alles. Dan valt een kind uit het paradijs, en is het weer een zoektocht terug naar het paradijs.
Dit is dan ook de onderzoeksvraag die ik met deze brieven wil beantwoorden:
En via deze weg wil ik dat doen, een terugweg vinden naar de gouden jaren. Alle lichtsprankjes zijn welkom, het grote en het kleine licht. Mijn jeugd stond in het teken van blauw en geel. Door die kleuren voel ik nu vrijheid en verbinding in de wereld. We onderzoeken de wereld dus naar licht, en blauw. Geel is voor mij verbinding en blauw is voor mij vrijheid.
Alle kleuren ze zijn er nog, ze zijn nooit weg geweest.
Ze wachten om weer gezien te worden.
Want de kleuren uit uw kindertijd, uit uw geest, daar toen u in Moskou was en die zonsondergang zag, kan je niet tegenhouden, ze dansen door de wereld. Want de kleuren van die mensen daar toen, kan je niet tegen houden, ze dansen door de wereld. Graag wil ik mijzelf voorstellen aan u. Mijn naam is Emily Kabos. Ik ben een kunststudent aan de Gerrit Rietveld Academie. Ook ben ik kunstenaar op de Stadsboerderij van Almere. Ik doe de richting film & beeldende kunst. Dankzij de gebroeders Lumière kan ik mijn werk doen. Ze hebben de film uitgevonden, film kan niet bestaan zonder licht en beweging.

Ik woon in het nieuwe licht. Wat ik hier mee bedoel wilt u weten? Leven op de bodem van een zee uit het verleden. Ik woon in Flevoland, dat is een hele grote polder, het is een heel groot eiland in het IJsselmeer (in uw tijd heette het Zuiderzee). Waren er in Rusland in uw tijd ook polders? Ik denk het niet. Vroeger was hier de zee, nu is hier nieuw land. Als je in de vroege ochtend over de akkers loopt, dan ruik je het zeezout, je ziet de schelpen nog in de aarde zitten. Het water is hier weggepompt en water is eraan toegevoegd. Dat we het licht hier kunnen waarnemen is nu zo’n 47 jaar, zo oud is de polder. We hebben hier heel veel ruimte (leegte).
Voor dit onderzoek, dat ik opdraag aan u en aan u zal schrijven, blijf ik in het licht van Flevoland, omdat dit het licht is wat ik ken. Mijn gouden kinderherinneringen zijn die van de zon, het buiten zijn, het licht, de kleur geel en de kleur blauw. En ook mijn gevoelsleven.
Geen mens kan de zon een minuut laten schijnen, of haar doen ondergaan of doen opgaan. Maar in uw werken kunt u dat wel. De belangrijkste drijfveer voor u is de zon, vooral de zonsondergang en u hebt daar een mooie opdracht: om die te schilderen.
Waar je ook heen reist, je neemt de zon van je jeugd met je mee.
Dit is mijn manier om weer in het licht te komen. Beste toehoorder, de trojka naar het licht kent voor mij drie onderdelen: Onderwereld, aarde en hemel. De onderwereld is het duister, de aarde is het waarnemend vermogen en de hemel bestorm ik als ik op mijn windmolen in Flevoland ga zitten. Als de horizontaal mij te veel wordt, ga ik mijn verticale reis aan. Ook zie ik dan wat André Kuipers mij vertelt over zijn bezoek aan de ruimte als astronaut. Kan je vertellen hoe het blauw van de planeet aarde voor je was vanuit het heelal? Kan je vertellen hoe je het licht op de planeet aarde hebt ervaren tijdens je ruimtereis? Hoe voelt de verbinding die je hebt als je in de ruimte bent met de aarde? En mijn missie in deze brief: een pelgrimage naar het licht in jezelf, leven in geel en blauw.
Hartelijke groet en moedig voorwaarts,
Emily Kabos
Horizonreiziger departement Flevoland
Nederland, 2015
[1] Saint Exupéry A de. De kleine prins. Vert. Beaufort-van Ahmel L de. Rotterdam: Ad Donker; 2015.